Gelovig Rouwen Leven Liefhebben
‘“Aim still stending,” zingt Lexi in haar beste Engels mee. Ze weet van Erika wat dat betekent: ik ben er nog, en ik ben sterk.
Lexi is sterk, meestal. En soms is ze iets anders. Dat is ook goed. Zij mag alles zijn.’[1]
Jij mag alles zijn. Dat zei haar moeders psycholoog tegen Lexi toen eindelijk de aap uit de mouw kwam. Je mag alles zijn. Verdrietig. Boos. Verward. Blij. Lexi wilde dat haar moeder weer de oude werd. Ze wilde het verdriet van haar moeder om haar tweelingbroertje wegnemen. Ze wilde lief zijn en alles oplossen, zelfs als dat betekende dat ze zelf moest verdwijnen.
Haar moeder zegt: ‘Ik hou van jullie allebei evenveel. Maar mijn liefde voor Amos doet óók pijn. Dát is het verschil.’
Ik wou dat ik deze woorden eerder had gelezen.
Het is niet te voorkomen dat kinderen hun eigen ideeën vormen als er nare dingen gebeuren. Kinderen voelen alles aan, ze zien en horen veel meer dan je als ouder of andere volwassen betrokkene misschien denkt. Ze weten alleen niet alles (want volwassenen vertellen ze vaak niet alles) en op basis van hun kindgedachten vormen ze hun eigen kindconclusies, hun eigen idee van wat er aan de hand is en dat kan heel anders zijn dan jij als volwassene had willen overbrengen.
Omdat ik van dichtbij had gezien hoe kinderen zich zorgen kunnen maken om hun ouders, oneindig loyaal zijn en voor hun ouders willen zorgen, bestelde ik de dag na Amanda’s overlijden boeken over rouw en kinderen. Ik wilde er alles aan doen om te voorkomen dat mijn kinderen voor mij zouden gaan zorgen en dat ze ook nog beroofd zouden worden van een fijne jeugd terwijl ze hun zus al waren verloren. Dus ik las erover en probeerde ruimte te geven aan verdriet zonder de kinderen met verdriet om de oren te slaan.
Maar ook al deed ik nog zo mijn best, ik kon niet voorkomen dat mijn kinderen hun eigen ideeën vormden op basis van wat ze zagen en voelden en hoorden.
Een van onze kinderen huilde iedere dag bij het naar school gaan. Het wilde per se bij ons blijven. Gelukkig hadden we al gezinsbegeleiding en kon er al snel een rouwbegeleider komen. Daardoor kwam bij ons al redelijk snel de aap uit de mouw: dit gevoelige kind dacht dat het ons niet alleen kon laten, dat het ons moest troosten. Dat was niet wat we wilden. Toch konden we niet voorkomen dat dit kind zich zo voelde. We konden het wel benoemen en hopen en bidden dat het overkwam.
‘Je houdt meer van Amanda dan van mij,’ zei een van onze kinderen kort na Amanda’s dood. Wat was ik ‘blij’ dat dat hardop gezegd werd. Daardoor konden we het erover hebben. Ik legde uit dat er voor elk nieuw kind nieuwe liefde geboren wordt en dat mijn liefde voor Amanda niet groter of allesomvattender is. ‘Ik hou zo ontzettend veel van jou,’ zei ik en dat niets mijn liefde voor welk van mijn kinderen dan ook kan uitwissen. Ik hoopte dat het landde en bleef en blijf manieren zoeken om te laten zien hoeveel ik van ze houd. Maar ik weet ook dat ze hun eigen ideeën hebben.
Hoe maak je je kinderen duidelijk dat je van ze houdt en dat hun en jouw gevoelens er mogen zijn, op een manier dat het ook echt overkomt? Dat blijft gissen, want kinderen denken anders, trekken hun eigen conclusies op basis van wat ze ervaren en vertellen niet alles. Daarom ben ik blij met dit jeugdboek van Griet op de Beeck. Ze geeft woorden aan hoe een kind haarfijn oppikt wat er speelt, maar nog niet alles ziet en overziet en zijn of haar eigen ideeën bouwt op wat het waarneemt. Daar kun je als ouder niet alles tegen doen, maar wel wat, zoals het bespreekbaar maken en een boek als dit aan ze te geven of voor te lezen. Een boek dat trouwens helemaal niet alleen maar verdrietig is, maar ook luchtig en grappig.
Want een kind heeft ook recht op rouw, en op hun ouders, hoe die zich ook voelen. Ze mogen alles zijn.
[1] Griet op de Beeck: Jij mag alles zijn. Amsterdam, 2021. p. 204.