Tranen

Ze vloeien rijkelijk de laatste dagen. Ik weet niet eens precies waarom. Ik heb er geen concrete gedachten bij. Het zal wel komen door de tijd van het jaar, want het is weer maart, het zijn haar dagen weer. Vandaag vier jaar geleden ontdekten we dat het hartje van ons dochtertje niet meer klopte. Twee dagen later werd ze geboren. Compleet, gaaf, prachtig, maar levenloos. Vijf dagen later begroeven we haar. Die week was zo intens, zo vol nieuwe gevoelens en zo heftig dat ik alles zo weer voor de geest kan halen.

Maar dat wil ik niet. Het heeft weinig zin om erover na te denken, erbij stil te staan. Ik heb een boek geschreven, het uitgebreid doorleefd, besproken en erover gehuild. Het moet klaar zijn. Gek dat ik dat nog steeds vind en opnieuw verrast wordt door die golven die nu eenmaal komen en onvermijdelijk zijn. Want het dringt zich vanzelf aan me op, hoewel het helemaal niet duidelijk is wat het dan precies is. Ik moet niet persé aan haar denken, of aan iets wat er is gebeurd. Ik moet gewoon huilen.

Zonder concrete aanleiding huilen. Wat is dat nu weer en waarom wil ik erover schrijven? Ik probeer erachter te komen wat het is en woorden ervoor vinden geeft vaak zicht, grip op wat er diep vanbinnen leeft. Misschien raken de dingen me gewoon wat meer dan anders. Heb ik wat minder wilskracht, minder energie om een schild om mijn hart op te trekken, een olifantenhuid te hebben, als ik die überhaupt ooit had.

Ik hoorde Kees Kraayenoord zingen: ‘Elke traan is een gebed’. Destijds vond ik het wat vergezocht en riep het weerstand bij me op. Nu denk ik: Kijk mij nou toch eens bidden. Ik hoef er weinig voor te doen.

In de bijbel staat dat God mijn tranen opvangt in een kruik. Soms vraag ik me af hoe groot die onderhand wel niet moet zijn: een emmer, een regenton, een silo. God weet wat Hij ermee doet. Ik weet het zelf niet. Het komt me eigenlijk allemaal zo nutteloos voor. Wat heb je eraan dat je zo zwak bent dat de tranen zomaar uit je ogen druppen?

Toen dacht ik aan een foto die Judith Stoker deelde. Ze schreef erover in haar boek Doorleven, maar maakte er ook een kaartje van:

Ook al weet ik niet precies waarom ik huil – al zal het vast met rouw en gemis te maken hebben – toch houd ik de tranen maar niet tegen. Er zijn niet altijd woorden voor verdriet en pijn. Misschien is dat wel waarom tranen soms zo nodig zijn. Ze brengen iets wat binnenin zit tevoorschijn en werken dan tenminste als een medicijn. Dus ik geef ze nu maar wat terrein, die tranen.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

%d bloggers liken dit: