Gelovig Rouwen Leven Liefhebben
‘Hij is niet dood. Hij leeft.’ Ze zei het met een brede glimlach, terwijl ze verder vertelde over haar vader die overleden was. ‘Dat kan je wel zeggen: overleden: over het lijden heen’, zei ze toen.
Ik moest denken aan de tijd dat ik zo wanhopig was over waar mijn meisje was. ‘Waar is ze?’ dacht ik. ‘Is ze echt wel veilig? Wordt er voor haar gezorgd?’ Ik zocht bevestiging. Troost voor mijn moederhart.
Zoals je je over je pasgeborene wilt ontfermen en het wilt verzorgen, zo wilde ik mijn kleintje verzorgen en koesteren. Maar ze was er niet meer. We moesten haar begraven. Maar ze was er nog steeds. Want ze is niet dood. Ze leeft. Ik koos ervoor om dat te geloven, terwijl mijn hart onrustig zocht naar geruststelling.
Die geruststelling kwam. God liet me op verschillende manieren zien dat Amanda echt, echt, echt veilig is. Door kaartjes die mensen me stuurden, door dingen die mensen zeiden. En ook door Zijn Woord, want daarin staat verschillende keren dat God een God is van de levenden, niet van doden. Hij noemt Zichzelf de God van Abraham, Izaäk en Jakob, lang nadat zij overleden waren. David zegt nadat zijn baby overleed: ‘Ik zal wel naar hem toe gaan, maar hij zal niet bij mij terugkomen’ (2 Samuel 12:23b). Het bevestigde me en troostte me. Ze leeft, ze is niet dood. Al is ze overleden en niet hier bij mij.
Vandaag is het zes jaar geleden dat we ontdekten hoe diep vader- en moederliefde eigenlijk gaat. Hoe ongelofelijk diep de band is tussen ouders en kinderen en hoe hartverscheurend veel pijn het doet als je kindje sterft, je dromen uit elkaar spatten, je jezelf helemaal opnieuw moet uitvinden. Moet leren hoe je elkaar vasthoudt als je allebei stuk bent van verdriet.
Ik heb vandaag vrij gehouden, net als woensdag, haar geboortedag. Ik wil tijd nemen om bij haar stil te staan, haar bestaan te eren en te erkennen, ook al doe ik dat ook op de andere dagen van het jaar. Het is fijn om wat ruimte en tijd apart te hebben hiervoor.
Ik denk opnieuw aan die uitspraak van die vrouw. Het maakt me blij en overtuigt me opnieuw. Het is waar. Ze is niet dood. Ze leeft. Op een dag zie ik haar terug.