Lucht

‘Ik kan weer wenen,’ hoor ik zachtjes. Ik kijk op en zie een kleine, wat oudere vrouw staan met twee kinderen naast zich. Ik ben bezig afscheid te nemen van bijna tachtig kinderen die een weeklang elke ochtend en een paar avonden onder onze hoede waren. Ouders knikken blij, kinderen kiezen of ze naturel- of paprikachips willen en sommigen geven een knuffel of high five.

Soms duurt het wat langer en vertellen kinderen of hun verzorgers iets over wat ze meemaakten. Maar deze opmerking was totaal anders. Ik kijk haar vragend aan terwijl ik ondertussen probeer geen kinderen te negeren.

Ween niet

‘Jij gaf toch dat seminar?’
Ik knik.
‘Dank je wel,’ zegt ze.
Ze slikt even en vertelt dan: ‘Mijn man is een half jaar geleden overleden.’

Ik kijk naar mijn Lief en weet hem duidelijk te maken dat ik me moet concentreren op het verstaan van Vlaamse zinnen. Ondertussen zak ik wat door mijn knieën zodat ik niet te veel boven de vrouw uittoren.

‘Mijn voorganger zei me dat ik niet meer mocht wenen. Omdat hij in de hemel is. Hij heeft het goed.’
Mijn ogen worden wijder, mijn hart zakt nu ook. Stil bid en verzucht ik: ‘God. Nee. Help.’
Ze gaat verder: ‘Ik ben zo blij met wat u vertelde. Dat ik moet wenen. Dat wenen goed is.’

Een half jaar nog maar

Ze is de oma van de kinderen. Ze letten niet op het gesprek en ik maan mezelf echt te luisteren, mijn aandacht alleen op haar te richten. Gelukkig zie ik dat mijn Lief de ruimte pakt en de andere verzorgers en kinderen aandacht geeft.

Een half jaar. Dat is nog niks als je je geliefde verliest, had ik in het seminar verteld. Het kan wel een jaar duren voordat rouwenden beseffen dat hun geliefde werkelijk weg is.

Je kan met je verstand weten dat iemand gestorven is en ondertussen met je emoties nog lang niet bevatten dat iemand niet meer terugkomt. ‘Misschien is rouwen wel de weg die je aflegt om verstand en gevoel weer op één lijn te krijgen.’ schrijf ik in mijn boek1 als ik probeer in woorden te vangen wat rouwverwerking betekent.

Van de rouw in de kou

Ik weet niet of ik alles goed verstond, maar haar opluchting en vrede en verdriet waren duidelijk op haar gezicht te zien. Ze was verdrietig, maar ook blij. ‘Ik voelde me zo opgesloten. Dat je zei dat je juist moet wenen, dat je anders ook niet kan lachen. Dat is zo’n bevrijding.’

Ja! Dacht ik. Dat herken ik. En dat wilde ik zo graag aan anderen duidelijk maken. Dat het oké is wat je voelt. Dat je gevoelens er mogen zijn. Dat het intens is en eerst alleen maar erger wordt en nooit op lijkt te houden, maar toch nodig is en uiteindelijk minder wordt. En dat God erbij is, ook als je dat niet voelt.

‘Vaak komen mensen van de rouw in de kou,’ zei Manu Keirse tijdens een conferentie voor zorgprofessionals. Ik citeerde hem tijdens mijn seminar en vertelde over rouwarbeid die bakken energie kost, maar echt belangrijk is als je door het dal wandelt. Als je verlies moet verweven in je leven.

Het wordt niet meer zoals het was, maar uiteindelijk vind je een manier om veranderd maar volop verder te leven.

Huilen en lachen

‘Ik kan weer wenen,’ zei ze. ‘Ik durf te wenen. Ik krijg weer lucht. Ik kon inderdaad ook niet meer genieten. Ik voelde helemaal niks meer.’

Ik had uitgelegd waarom het belangrijk is om te kunnen huilen. Om daar in elk geval ruimte voor te voelen. En ik vertelde dat al onze emoties er bij God mogen zijn en ertoe doen. Ze laten zien dat we op allerlei manieren verbonden waren met degene die er niet meer is.

Het is daarbij gewoon onmogelijk om alle manieren waarop we onze geliefde missen in één keer te behappen. Vaak rouw je eerst om het ene dingetje en dan zie je daarna pas een ander aspect en in de loop van de tijd ontvouwt zich hoe diep, breed en groot de consequenties zijn van je verlies, van dat de ander er niet meer is.

Als je niet mag huilen, moet je al je gevoelens onderdrukken en kun je dus ook niet meer echt lachen. Je raakt verstopt, je wordt mat. Je móet niet huilen, maar het is fijn als het eventueel wel mág. Dan kun je ontspannener zijn en ook andere emoties voelen zoals vreugde en tevredenheid.

Niet gek

De vrouw kon weer ademhalen en haar relatie met God nu juist verdiepen. Ze dacht dat ze gek was en ongelovig. En ze zat op slot. Nu wist ze dat ze gewoon aan het rouwen is. Dat God haar gevoelens niet veracht en dat zij dat ook niet hoeft te doen. Dat Hij nog steeds bij haar is, ook als ze van alles en nog wat ervaart.

Blij zei ze: ‘Ik weet nu dat ik mag wenen. Ook van God. Ik voel me niet meer opgesloten.’ Ik bedank haar dat ze dit aan me vertelt en wil erover schrijven omdat het me zo raakt.

In dit geval was het een voorganger die een weduwe verbiedt om te huilen. Maar het komt vaker voor. Leidinggevenden, familieleden, vrienden die zeggen: ‘Ben je er nou nog niet overheen?’ Of: ‘Nu is het wel genoeg geweest.’

Terwijl je als je ruimte geeft om mensen hun verhaal te laten doen en zichzelf te zijn, juist ook kunt lachen en prettig kunt samenwerken. Het geeft juist lucht.

1 Ineke Marsman-Polhuijs: Als er niets meer klopt, p. 143


    Ontdek meer van Ineke

    Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.

    One Comment on “Lucht

    Plaats een reactie