Gelovig Rouwen Leven Liefhebben
‘Houd ruimte.’ Die gedachte blijft maar oppoppen. Niet alleen omdat ik al weken rondloop met griepklachten en vermoeidheid en echt moet leren rust te nemen. Diep vanbinnen weet ik heus wel welke maand het is. Ik merkte het vorige week al op. De wind, de geuren, de kleuren langs het fietspad. Ik nam het waar en schudde het van me af.
Het is acht jaar geleden.
Ik denk niet meer elke dag aan haar. Tenminste, niet bewust. Haar bestaan is intussen verweven met het mijne. En op sommige momenten komt het gemis worgend naar boven. Dan druk ik het uit alle macht naar beneden. Want het komt nooit gelegen.
Daarom moet ik ruimte houden. Dat is het advies. Zodat je er later wel bij stil kunt staan en ook dat moment van gemis weer kunt verweven. En je mét de herinnering aan je dierbare verder kunt leven.
Laatst was er zo’n moment. Mijn middelste zong op haar eindexamenconcert en onze oudste begeleidde haar. Ik mocht kijken en luisteren naar mijn twee prachtige dochters. Was ontroerd en trots. Ik genoot en ineens eist daar een intens verlangen ruimte op. Verlangen naar mijn derde dochter, ons vijfde en jongste kind. Ik zie haar ineens op het podium. En ja, ze zou vast naar voren zijn gerend, armpjes omhoog: ik hoor bij jullie, grote zussen.
En ze zongen samen. Twee zussen. Over hun zusje. En over hun oma en over een leeftijdsgenootje: ‘Hallelujah. For the Hands that hold you now’. Hemels klonk het. Loepzuiver, tweestemmig, in een ruimte die vroeger gewijd was aan die Handen en nu het muzieklokaal is.
Ik zoek de woorden op. Lees en herlees terwijl ik ze in mijn hoofd hoor zingen. Ik heb nu ruimte. Nu kan ik huilen. In mijn hart voelen wat mijn middelste lieve schat nog meer zong, woorden van Casting Crowns:
There’s not a day goes by that I don’t see you
You live on in all the better parts of me
Until I’m standing with you in the sun
I’ll fight this fight and this race I’ll run
Until I finally see what you can see
The only scars in Heaven
They won’t belong to me and you
There’ll be no such thing as broken
And all the old will be made new
And the thought that makes me smile now
Even as the tears fall down
Is that the only scars in Heaven
Are on the hands that hold you now
Er gaat geen dag voorbij waarop ik jou niet zie
Je leeft voort in ieder beter deel van mij
Totdat ik samen met jou in de zon sta
Ik vecht deze strijd en deze race ren ik
Totdat ik eindelijk kan zien wat jij ziet
De enige littekens in de hemel
zijn niet die van mij en jou
er zal daar niet zoiets als ‘gebroken’ zijn
al het oude is Nieuw gemaakt
en de gedachte die me nu doet glimlachen
Zelfs nu de tranen stromen
is dat de enige littekens in de hemel
in de handen zijn van Degene die jou nu vasthoudt
Ja, ruimte houden is wijs en nodig. Ruimte, om te doorvoelen wat hier staat, te doorleven wat ik voel. Haar bestaan te erkennen zonder zelfmedelijden, maar met acceptatie van wat is en niet is.
In het besef dat de enige littekens in de hemel de littekens zijn in de handen van Degene die mijn dochter en mijn schoonmoeder nu vasthoudt. Terwijl ik hier leef. De zon op mijn gezicht. De herinnering aan de zwartste dag van mijn leven in mijn hoofd, hart, lijf gegrift.
Daar houd ik dan vandaag dus maar ruimte voor. Want vandaag is het acht jaar geleden. De doodstille echo en de woorden erbij: ‘Het spijt me’.

Zie ook: Ruimte nemen; Ze leeft; Tranen; Niet alleen maar rouwen; We are not alone; Herdenken
Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.